Edward Verburg is een echte Kwakelaar. Hij groeide op als zoon van een kweker. Hij koos zelf een andere richting, en volgde een opleiding aan de Hotelschool. Nu is hij beheerder van het Dorpshuis de Quakel, de spil van het dorp. Het gesprek vindt plaats op de ruilverkaveling aan het Steenwijkerveld. Hij is aan het hobbyen, vlakbij de plaats waar hij opgroeide.
Als kind wilde Verburg het liefst weg uit De Kwakel, de wereld in. Het leven liep anders, maar dat betekent niet dat hij nooit verder heeft gekeken. “Na mijn opleiding heb ik anderhalf jaar gereisd. Ik ben naar Spanje, Australië en Nieuw-Zeeland geweest.” Hij werkte destijds om zijn reis te kunnen bekostigen. “Ik heb van alles gedaan. Van baantjes in de horeca tot de schietbaan van de kermis. Ik heb zelfs in een seksclub gewerkt. Als glazenophaler weliswaar.” Tijdens de reis moest hij voor het eerst op eigen benen staan. “Ik had nog nooit zelf de was gedaan.”
‘Kwakelaars zetten zich op allerlei manieren in voor het dorp. De een is betrokken bij de kermis, de ander organiseert het Polderfeest. Iedereen in het dorp is lid van de ijsclub en betaalt jaarlijks trouw contributie, terwijl we al jaren niet meer kunnen schaatsen.’
Sinds zes jaar is hij beheerder van het Dorpshuis. Een leuke baan, want hij komt in contact met diverse soorten mensen. “Het werk doet ertoe, je krijgt waardering van de mensen. Bovendien kom ik in aanraking met mensen van diverse verenigingen, zoals de toneelclub en muziekclub. Verenigingen waar ik me nooit eerder in heb verdiept. Dat maakt het interessant.”
De Kwakel is volgens Verburg een echt ondernemersdorp. “Mijn vader werkte van ’s ochtends zeven tot ’s avonds zeven. Met die mentaliteit ben ik opgegroeid. Dat was niet altijd makkelijk. Op het bedrijf was altijd wel een klusje te doen. Wanneer andere kinderen vrij waren en gingen spelen, moest ik op het bedrijf helpen. Als kind vind je dat niet leuk. Pas later ga je het begrijpen en respecteren.”
De ondernemersmentaliteit in De Kwakel, dat is het verschil met Uithoorn. “Wanneer hier iets geregeld moet worden, doe je een belrondje en heb je het binnen een uur geregeld. In Uithoorn gaat daar meestal meer tijd overheen. Misschien omdat de lijntjes minder kort zijn.” Ook ziet hij een verschil in de betrokkenheid van inwoners met het dorp en organisaties. “Kwakelaars zetten zich op allerlei manieren in voor het dorp. De een is betrokken bij de kermis, de ander organiseert het Polderfeest. Iedereen in het dorp is lid van de ijsclub en betaalt jaarlijks trouw contributie, terwijl we al jaren niet meer kunnen schaatsen.” Het is typerend voor De Kwakel, vindt Verburg.
Hij doet mee aan het project omdat hij het leuk vindt om nieuwe mensen te ontmoeten. “Ik denk dat er mooie gesprekken uit voort kunnen komen. Ik las het bericht over het project in de krant en vond het een leuk initiatief.”
Trots is hij op zijn vrouw, hun woning en de vriendengroep die hij al jaren heeft. “Ik ben een gelukkig man.”
Tekst en fotografie: Naomi Heidinga