Basia Jansen (53 jaar) woont in De Kwakel met haar man en zoon. Ze komt oorspronkelijk uit Polen, maar vanwege de liefde verhuisde ze naar Nederland. Ze is tolk voor verschillende overheidsdiensten, waaronder de politie. Daarnaast heeft ze een bachelor in de Pedagogiek en een opleiding tot verloskundige afgerond. Ze doet mee met het project om stereotypen die leven bij Nederlanders en Polen te doorbreken. “Als Pool kun je meer dan in de bouw of als schoonmaker werken. Je kunt wel degelijk carrière maken in Nederland, als je dat wil.”
De Kwakel leerde ze kennen toen ze in Vrouwenakker werkte bij een kweker. “Ik woonde in Kudelstaart en fietste elke dag naar mijn werk. Ik kwam dagelijks langs De Kwakel en vond het een mooie plek, met de bruggetjes aan de Drechtdijk. Ik hoopte hier ooit te kunnen wonen.” Haar man wilde liever in Kudelstaart of Aalsmeer wonen, maar daar voelde Basia zich niet thuis. “Ik vond de mensen daar niet aardig. Ik voelde me nooit echt welkom. Er was voor mijn gevoel altijd een muurtje tussen mij en de anderen in. Dat lag ook aan mij. Ik was jong en sprak de taal niet. Mijn Engels was niet goed genoeg om er echte gesprekken in te voeren. Met mijn man was dat echter geen probleem, op een of andere manier begrepen we elkaar.”
Jaren geleden zag ze een advertentie in het Witte Weekblad over nieuwbouwwoningen aan de Wilgenhof in De Kwakel. Ze schreef zich in en werd ingeloot. “We kwamen er in 1994 wonen. Toen ik voor de eerste keer bij de bakker kwam, had ik direct een leuk gesprek. De mensen zijn hier betrokken bij elkaar. Men zegt weleens dat De Kwakel moeilijk is voor buitenstaanders, dat het lastig is om er tussen te komen. Helemaal voor buitenlanders. Maar dat heb ik nooit zo ervaren. Natuurlijk moet je zelf ook je best doen.”
Haar man ontmoette ze toen ze stage liep in Apeldoorn, als verloskundige. “Tijdens mijn examenjaar van het VWO overleed mijn vader. Ik was liever een jaar blijven zitten, maar de docenten dachten dat ik het makkelijk zou halen. Daarom heb ik dat jaar toch examen gedaan. Na de middelbare school wilde ik het liefst naar de universiteit, Pools studeren. In Polen gelden echter strenge toelatingstesten voor de universiteit. Ik dacht niet dat ik zo’n test op dat moment zou halen. Ik wist niet zo goed wat te doen, maar mijn moeder was duidelijk: je gaat studeren of werken, maar je gaat niet hier op je kont zitten. Daarom heb ik voor de opleiding tot verloskundige gekozen, het leek me interessant.”
Na haar stage zou Basia terug naar Polen gaan. Haar vriend zag haar het liefst in Nederland blijven. “In het begin reed hij in de weekenden heen en weer, maar dat was geen doen. Vliegtickets naar Polen waren toen nog heel duur, en je moest als West-Europeaan een visum hebben. Na een tijdje stelde hij voor of ik het niet wilde proberen, een tijdje bij hem wonen. Ik ben gebleven, al vond ik het de eerste jaren heel moeilijk. Niet alleen omdat ik de taal niet sprak, ik miste ook mijn vrienden en familie. En ik miste mijn land. De bomen, het landschap, het klimaat, de cultuur. Ik was er letterlijk ziek van.”
‘Als Pool kun je meer dan in de bouw of als schoonmaker werken. Je kunt wel degelijk carrière maken in Nederland, als je dat wil.’
Ook in de jaren die volgden dacht ze regelmatig aan teruggaan. “Maar ik kreeg mijn man niet mee. Later kregen we een eigen bedrijf en een zoon. De omstandigheden waren er niet naar om terug te gaan. Had ik nu voor dezelfde keuze gestaan, met de kennis van nu, dan was ik waarschijnlijk niet naar Nederland gekomen. Maar inmiddels hebben we hier ons leven, werk en vrienden.”
In Nederland had ze het liefst een opleiding tot tolk willen opvolgen. In plaats daarvan ging ze werken in het bedrijf van haar man, een kwekerij. “Ik deed de administratie. Op een gegeven moment zijn we gestopt met het bedrijf. We konden het niet meer combineren met de zorg voor onze zoon. Mijn man maakte de overstap naar een hengelsporthandel op de markt. Daar heb ik hem meegeholpen, tot ik iets anders wilde. In 2016 ben ik pedagogiek gaan studeren. Vanuit huis, zodat ik thuis kon zijn voor onze zoon. In 2019 heb ik mijn bachelor gehaald.”
“De kennis die ik heb opgedaan tijdens mijn studies komt me in mijn huidige werk goed van pas. Ik ben tolk voor verschillende overheidsdiensten als de politie en de GGD. Dankzij mijn opleiding tot verloskundige beschik ik over medische kennis. En tijdens de opleiding pedagogiek heb ik een vak forensische pedagogiek gevolgd. Handig voor mijn werk als tolk voor de politie. Mijn leven bevat tot dusver een heel aantal toevalligheden, dingen die zo zijn gelopen, maar uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht.”
In haar vrije tijd mag ze graag sporten en lezen. Ze is bezig met de vertaling van een boek van het Nederlands naar het Pools. Wie weet gaat ze in de toekomst zelf een boek schrijven. “Als tolk hoor ik veel boeiende verhalen.” Daarnaast mag ze graag tekenen en kleurplaten voor volwassenen maken. “Daarmee kom ik helemaal tot rust. Ik heb een prachtige kleurdoos met een groot aantal kleurpotloden, de droom van ieder kind.” Trots is ze op haar zoon, die ‘lief, knap en slim’ is.
Tekst en fotografie: Naomi Heidinga